top of page

De culturele instelling als ontmoetingsplaats


Met de hevige bezuinigingen in de cultuursector van toenmalig minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Halbe Zijlstra (Rutte I, 2010-2012) kwam de nadruk te liggen op cultureel ondernemerschap en zelfredzaamheid van kunstenaars en culturele instanties. Ook werd onder andere het verbeteren van de cultuurparticipatie opnieuw een speerpunt. In reactie hierop is het beleid van Jet Bussemaker tijdens Kabinet-Rutte II (2012-2017) gericht op het ‘zichtbaar maken van de relatie tussen cultuur en andere maatschappelijke domeinen’. De minister geeft kunst en cultuur op deze manier een maatschappelijk doel mee: kunst zou positieve effecten hebben op bijvoorbeeld de sociale samenhang en de volksgezondheid, en deze functie is de rode draad van haar kunst- en cultuurbeleid.

Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap maakte zelfs een overzicht van de manieren waarop kunst deze maatschappelijke functie op allerlei gebieden vormgeeft. Zo zijn er mooie projecten gaande die de algemene cultuurdeelname bevorderen (bijvoorbeeld Het Huis Utrecht, De Vrolijkheid, WijkSafari / Adelheid Roosen), hulpverleners helpen ouderen beter te begrijpen (denk aan Verdwaald in het geheugenpaleis, Into D’mentia, Healthy Aging / UMGG, ERIBA en kunstacademie Minerva), sociale samenhang bevorderen (bijvoorbeeld door kwetsbare jongeren bij activiteiten te betrekken, zoals bij ImproBattle) en talloze voorbeelden van samenwerkingsverbanden tussen kunst en (geestelijke en fysieke) gezondheid (Zo gek nog niet / Toneelgroep Maastricht en Maastricht UMC+, Bekdichtzitstil / Theatergroep Artemis, Dans en een haperend lichaam / Harijono Roebana en Carte Blanche, ruimte voor ‘lastige’ talenten).

Ook uit de organisatie-beschrijvingen in vacature-teksten op onze website blijkt een toenemende aandacht voor de ‘toegevoegde waarde’ van kunst. Vooral de inzet van de culturele instelling als ontmoetingsplaats – om zo de sociale cohesie en het welzijn binnen een gemeenschap te bevorderen – is goed zichtbaar.

Zo noemt Cool kunst en cultuur zich ‘een theater, een centrum voor muziek-, theater- en kunsteducatie, een culturele ontmoetingsplaats en een zalencomplex in (Bron: vacature juni 2017).’ CKE wierf voor een ‘Hoofd Culturele Ontmoeting’: “De nieuwe afdeling Culturele Ontmoeting bestrijkt het brede veld van cultuurparticipatie met als voornaamste aandachtsgebieden amateurkunst en buurtcultuur. De afdeling is in de rol van aanjager en facilitair ondersteuner verantwoordelijk voor het stimuleren van culturele uitwisseling en ontmoeting binnen de gemeente Eindhoven. Het gaat hierbij zowel om ontmoetingen mét kunst (cultuur- en kunstbeleving) als om ontmoetingen dóór kunst (het gezamenlijk maken en beleven van kunst)”. (Bron: vacature juni 2017).”

Plaza Futura roemt het belang van haar Natlab als ontmoetingsplek: “In het voormalig Natuurkundig Laboratorium van Philips, het Natlab, realiseren Plaza Futura en andere partners een culturele ontmoetingsplaats van actuele kunsten met film als basis. Naar Natlab ga je voor actuele cinematografie, van arthouse tot Youtube, voor de betere film, voor een interessante ontmoeting, voor de nieuwste ontwikkelingen binnen theater en podiumkunsten, voor eerlijk eten en drinken in het café-restaurant, voor inspiratie, voor een leuke avond in goede sfeer, voor een vernieuwend en verdiepend kunstprogramma.”

LUSTR benadrukt het belang van ‘ontmoetingen’ (met kunst of andere mensen), als toevallige, maar ook als doelbewuste consequentie van kunstuitingen in hun vacaturetekst: “LUSTR bedenkt, organiseert, produceert en ontwikkelt ontmoetingen die verrassen en verwonderen. In de vorm van een evenement, voorstelling, conferentie of iets dat nog niet bestaat. Geholpen door onze kennis van en contacten in de ‘hoge kunsten’, museale wereld, klassiek, pop en jazz.”

Vooral bij bibliotheken, die hun maatschappelijke rol opnieuw aan het vormgeven zijn nu het internet hun taken deels heeft overgenomen, lijkt dit een belangrijke nieuwe invulling: “Het Huis van Inspiratie (onderdeel van Bibliotheek AanZet, de vacature stond in juni op Culturele vacatures) is een samenwerking tussen verschillende culturele organisaties in Gorinchem. We gaan van het uitlenen van boeken naar het creëren van een Bibliotheek die iedereen voorziet van informatie, inspiratie en vaardigheden om optimaal deel te nemen aan de samenleving. Het Huis van Inspiratie groeit naar een ontmoetingsplek voor iedereen, van jong tot oud, waar bezoekers informatie én inspiratie kunnen halen en brengen: het bruisende en culturele hart van Gorcum.”

Nieuwe Nobelaer (vacature stond online in juni en begin juli) herkent zich in Bussemakers opvatting dat cultuur verbindt en noemt zich: “Een bruisende ontmoetingsplek waar bibliotheek, theater en kunsteducatie onder één dak en één bestuur te vinden zijn. Zo krijgt jong en oud de kans om te ervaren hoe kunst en cultuur verbindt, inspireert en verrast.”

Ostade A’dam benoemt de maatschappelijke functie van hun werk zelfs nadrukkelijk in hun vacaturetekst: “Maatschappelijk engagement kreeg de afgelopen jaren een duidelijke positie in de legitimering van kunst bij Ostade A’dam. Meer dan voorheen zetten we theater neer als schakel in de (multi)culturele ontwikkeling van de wijk en haar bewoners. We ontwikkelen eigen producties en programma’s, gebaseerd op de overtuiging dat kunst en cultuur onze samenleving verrijkt, doordat het handvatten biedt om breder naar de werkelijkheid te kijken.”

Ook de (theatrale) reflectie op maatschappelijke ontwikkelingen die Theater Utrecht voorstaat, zou door de minister kunnen worden uitgelegd als maatschappelijke functie: “Vanuit humanistisch perspectief schildert Theater Utrecht nieuwe maatschappelijke en artistieke vergezichten. Vanuit onze kernwaarden verbeelding, verdieping en verbinding zoeken wij naar theatrale antwoorden op de fundamentele vragen die mensen stellen in dit gespannen tijdsgewricht.

Onze voorstellingen en activiteiten zijn tegelijkertijd een zoomlens en groothoeklens om te kijken naar onze tijd en te reageren op actuele gebeurtenissen in onze samenleving. Want we zien het theater als de meest geschikte plek om vrij te kunnen denken en om in gezamenlijkheid met ons publiek te durven dromen over de wereld van morgen.”

Ook DOX verbindt het werk als maker met meer maatschappelijk geëngageerde activiteiten: “Binnen DOX zijn de begrippen talentontwikkeling, productie en outreach (educatie) onlosmakelijk met elkaar verbonden. In drie bedrijfstakken ontwikkelt DOX de talenten van jonge theater- en dans-performers, (co)produceert diverse tournee- en locatieprojecten onder leiding van verschillende makers, en activeert lokale jongeren/scholieren in een uitgebreid educatieprogramma (i.s.m. Theater Utrecht).”

In de kunst- en cultuursector lijkt men de waardering van kunst vanwege haar maatschappelijke nevenfuncties dus te verwelkomen. Immers, als beleidsmakers culturele instellingen zien als middel om diversiteit of gemeenschapszin te versterken, of de gunstige invloed ervan prijzen op de criminaliteit of volksgezondheid, lijkt dat een groot voordeel. Zo worden kunst en maker door de overheid voorzien van een duidelijk bestaansrecht, iets dat wellicht gunstig uitpakt bij toekomstige beleidsmaatregelen.

De Britse kunstcritica Tiffany Jenkins betoogde onlangs in Trouw echter het gevaar van deze redenering. Zij stelt dat wanneer politici zich tot de kunst- en cultuursector wenden om maatschappelijke doelen te bereiken, de kunst enkel nog gewaardeerd wordt om deze functies. Ze hekelt bovendien de inzet van kunst voor zaken waarvoor ook andere beleidsmaatregelen kunnen worden genomen, want waarom zou kunst de oplossing voor een maatschappelijk probleem moeten zijn? En kan het dat wel zijn? Jenkins: “Denkt u echt dat we ongelijkheid of het verval van een gemeenschap kunnen oplossen door een kunstenaar iets te laten maken?” Namelijk: wat kunst teweeg brengt op de ene plek, hoeft op de andere niet te werken. Je kunt die werking niet veralgemeniseren, stelt de kunstcritica.

Een ander probleem, meent zij, is dat deze instrumentele benadering van de kunst elke discussie over de artistieke waarde teniet doet. Het debat gaat zelfs helemaal niet meer over het niveau van de kunstuiting, maar enkel nog om de uitwerking ervan op de omgeving. Het lijkt te passen in het rendementsdenken waaraan veel maatschappelijke gebieden onderhevig zijn. Maar kunst moet je zo niet benaderen, waarschuwt Jenkins: “Zodra de kunsten worden ingezet om iets te doen wat niet uniek is aan de kunsten, worden ze vervangbaar. We horen al jaren dat kunst goed is voor onze gezondheid, dat musea misschien wel net zo belangrijk zijn als ziekenhuizen. Het klinkt fantastisch en als er geld is voor projecten om kunst te brengen naar wijken en gebouwen waar mensen niet zo gezond zijn, kan het allemaal. Maar zodra er bezuinigingen komen en je moet kiezen tussen kunst en een ziekenhuis, dan legt het museum het af. Probleem is dat je dan al te laat bent om nog te zeggen dat kunst eigenlijk bijdraagt aan schoonheid en waarheid. Immers, dát argument hebben we allang niet meer gehoord. Wanneer we stoppen om het op te nemen voor de kunsten vanwege wat ze écht doen, waarom ze waarde hebben en onvervangbaar zijn, dan worden de kunsten irrelevant.”

Een voorbeeld van de vacatures op onze website over dit onderwerp is dat van de Kunstuitleen Voorburg. Deze organisatie is voorstander van de unieke ervaring die kunst voortbrengt, en ziet de mogelijk positieve effecten van zo’n beleving als een wenselijk, maar niet legitimerend, gevolg: “We willen zoveel mogelijk mensen – jong en oud – dagelijks in aanraking brengen met het gevoel dat schuilgaat achter kunst. Zo helpen we een leefomgeving te creëren die ontspanning, verbeelding, communicatie en innovatie stimuleert.”

Het lijkt er op dat veel culturele instanties hun rol in de maatschappelijke agenda van Bussemaker omarmen. Dát kunst allerlei goede neveneffecten teweeg kan brengen in de samenleving, is ook al vaak bewezen. Of deze eigenschap speerpunt van beleid moet zijn blijft de vraag. Kunst met maatschappelijk doel, óf l’art pour l’art – de meningen blijven verdeeld.

Dit artikel verscheen eerder op het blog van Culturele vacatures


bottom of page