top of page

Virtuele danspartners: de wisselwerking tussen dansgezelschap en social media

StartFragment

Kijk in het openbaar vervoer, het park of op straat om je heen en je ziet gegarandeerd tientallen mensen in de weer met hun smartphone. Onze telefoons zijn verweven geraakt met onze levens, en social media maken een belangrijk deel uit van ons smartphone gebruik. We appen, instagrammen, snapchatten en vloggen ons een slag in de rondte. Voor veel organisaties is een sterke online aanwezigheid daarom onmisbaar om relevant te worden én te blijven.

Ook voor de Nederlandse dansgezelschappen zijn social media steeds belangrijker geworden. Het is voor gezelschappen van belang deze platformen te gebruiken om zo op zijn minst mee te doen in de veelheid van online ‘gezichten’, maar ook om op een leuke manier social media gebruikers (en hopelijk toekomstige bezoekers) aan zich te binden. Als esthetische kunstdiscipline leent dans zich goed voor aantrekkelijke foto’s en filmpjes. Soms ontstaat hierdoor bovendien een interessante symbiose tussen voorstelling en online leefwereld, waarover later meer.

Praktisch elk gezelschap is op Facebook, Twitter en natuurlijk YouTube te vinden. Het gebruik van Instagram groeit explosief. De presentatie van vooral beeld met korte teksten is ideaal voor laagdrempelige (backstage) filmpjes en foto’s, al dan niet voorzien van een scala aan hashtags (zie bijvoorbeeld @ndtdance van het Nederlands Dans Theater, @introdans of @scapinoballetrotterdam).

Vooral het creëren van dagelijks of wekelijks terugkerende posts rondom een herkenbaar thema, of het inspelen op trends heeft de voorkeur. Nu iederéén online aanwezig is, is dit een goede manier om je te onderscheiden en een trouw (online) publiek op te bouwen. Een leuk voorbeeld van inspelen op een hype is de manier waarop het Nationale Ballet en Conny Janssen Danst reageerden op de ‘mannequin challenge’ (video Nationale Ballet, video Conny Janssen Danst).

Een beproefde formule om ‘dichterbij’ je publiek te komen is het bedenken van manieren om de dans of het gezelschap een persoonlijker gezicht te geven. Moderne dans of ballet heeft nog vaak het stempel ‘moeilijk’ of ‘elitair’, waardoor er voor mensen die het niet kennen een drempel kan bestaan voorstellingen te bezoeken. Met filmpjes op social media, die vaak sneller gezien worden dan documentaires of interviews, kan op een vrolijke manier een kijkje achter de schermen worden gegeven. Met deze grappige en herkenbare berichtjes komen de dansers op een meer intieme manier in beeld. Het levert vermakelijke en soms intrigerende beelden op, zoals de vlogs van Timothy van Poucke en Salome Leverashvili van de Junior Company. De filmpjes gaan over hun dansleven, warm-up routines en stage make-up. Ook is er ruimte voor interactie – altijd belangrijk bij social media – dankzij een uitzending met aandacht voor vragen van kijkers, en ook de comments onder YouTube video’s of Instagram foto’s en de aantallen views en likes geven de makers feedback.

Een serie YouTube-videos van Nationale Opera & Ballet neemt BN’ers mee voor hun eerste ballet- of opera-ervaring. Via de vermakelijke filmpjes zie je wat deze bekende personen verwachten van de voorstelling, en hoe ze die hebben ervaren. Kijkers kunnen zich op deze manier met hen identificeren en komen zo wellicht zelf weer een stapje dichterbij hun eigen ‘eerste keer’.

Een sprekend, niet-Nederlands voorbeeld van een succesvol vlog in de danswereld is dat van Joy Womack, achtereenvolgens werkzaam bij het Bolshoi Ballet en het Kremlin Ballet Theater. Met haar vlogs geeft de jonge Amerikaanse een zeer eigen inkijkje in het leven van een top-ballerina in Rusland. Via haar niet al te gestileerde video’s toont ze repetities, dagelijkse bezigheden, work-outs en reizen, vaak voorzien van gesproken commentaar waarin ze zich direct tot de kijker richt.

De reeks ‘HOMEportraits’ van Conny Janssen Danst verenigt net als de serie van Nationale Opera & Ballet een overkoepelend thema met meerdere ‘uitzendingen’ en een persoonlijke blik, en doet dit bovendien in verschillende online én offline media. Rondom de voorstelling HOME creëerde het gezelschap een geheel aan foto’s, interviews en video’s. In samenwerking met de Willem de Kooning Akademie Rotterdam maakten acht studenten Fotografie een serie portretten van een achttal dansers, geleid door de vraag: “Wat maakt dat je je thuis voelt?”. Daarnaast verscheen de dans- en docufilm HOMEportraits. Danser en filmmaker Davide Bellotta nam vijf dansers van het gezelschap mee naar hun meest ‘comfortabele’ plek en vroeg hen wat ‘thuis’ voor hen betekent. Hij kwam zo tot een veelheid aan dansbeelden en diepgaande interviews. Deze portrettenreeksen resulteerden in een scala aan mogelijkheden voor ‘contact’ met het danspubliek: een foto-expositie, filmpremière bij de try-out van HOME in Rotterdam en uiteraard talloze vermeldingen op de eigen website én social media kanalen.

De wisselwerking van afstand en nabijheid tussen mensen, al dan niet veroorzaakt door moderne technologie, is een vaak terugkerend thema in de danswereld. In Dansclick van Korzo Producties wordt geprobeerd de afstand te verkleinen juist met behulp van die technologie: voorafgaand aan de voorstelling stellen jonge choreografen zich via videoportretten voor aan hun publiek. Choreografe Alida Dors creëerde met haar gezelschap BackBone de voorstelling True Colors, dat de zoektocht naar de ware persoon achter onze online identiteit onderzoekt.

Dansgezelschap Another Kind of Blue gaat met haar eerste avondvullende voorstelling Blue Technology nog een stap verder in het onderzoeken van de voortschrijdende technologie in relatie tot de mens als individu. Choreograaf David Middendorp liet zich inspireren door ‘enerzijds de creatieve mogelijkheden die technologie vandaag de dag biedt voor het maken van een dansvoorstelling, en anderzijds de ethische discussies die worden gevoerd over technologie’. Het dansproject toont vier verschillende choreografieën waarin de dansers afwisselend het toneel delen met drones, geprojecteerde animaties en gigantische video-projecties op vloer en achterdoek. De drones en geanimeerde ‘schaduwen’ lijken tot leven gekomen, en creëren, net als de larger than life projecties een interessant samenspel met de dansers.

Tegelijkertijd zijn er makers die juist de andere kant op bewegen: zij zoeken het kwetsbare en benaderbare niet in samenspel met de techniek maar benadrukken de eigenheid van dans. Namelijk juist de dans, met haar fysieke aanwezigheid van spelers en publiek, is volgens hen uitermate geschikt om de afstand tussen beiden te verkleinen en contact te leggen.

In OFFline van OFFprojects bijvoorbeeld, is de interactie tussen maker en toeschouwer van wezenlijk belang. Na een aantal multimediale installaties en sensorische activiteiten voorafgaand aan de voorstelling komt het publiek om het podium heen te zitten. Hier creëert choreograaf Amos Ben-Tal samen met zijn dansers live voor de ogen van het publiek een choreografie, opgebouwd uit eerder ingestudeerde dansfrases. Ook licht en muziek zijn hierbij aan de ingeving van het moment onderhevig en worden door de dansers zelf bedient. Nadat een groot deel van de avond voorbij is gaat Ben-Tal zelfs in gesprek met de toeschouwers. Hij legt uit hoe zijn dansers proberen te communiceren via beweging, analyseert ritmes en dansfrases en beantwoordt vragen. Dichterbij het creatieproces van een choreograaf kun je in het theater nauwelijks komen.

Indrukwekkende repetitiefilmpjes en beelden van – bijvoorbeeld – achteloos lenige dansers tijdens hun warming-up maken hen en daarmee de dansgezelschappen misschien persoonlijker, maar niet altijd toegankelijker. Dit soort beelden benadrukt juist het verschil tussen het ‘gewone’ publiek en de ‘bijzondere’ wezens die zoveel geven voor hun vak, net zoals dat bijvoorbeeld bij sportdocumentaires het geval is. Ze dragen zo wel bij aan de fascinatie voor deze beroepsgroep.

Dankzij de creatieve inzet van social media worden meerdere aspecten van het ‘dansleven’ getoond, waardoor mensen die niet veel met dans hebben meer leren over deze kunstdiscipline en hun interesse om een voorstelling te bezoeken wellicht groeit. Voor de liefhebber die zoveel mogelijk te weten wil komen over zijn ‘helden’ is de veelheid aan inkijkjes een verrijking, net zoals geschreven interviews en documentaires dat eerder al waren. En wat levert het de gezelschappen zelf op? Ten eerste zijn al deze uitingen natuurlijk pogingen om bij de social media gebruiker onder de aandacht te komen en te blijven – je kunt geen publiek trekken als dat niet weet wat je te bieden hebt. Soms leidt de online interactie tot nieuwe onderzoeksthema’s voor de choreograaf. Bovendien leveren reacties van kijkers en volgers waardevolle informatie over hoe het gezelschap (of een voorstelling) overkomt bij het publiek. Hoe je het ook bekijkt, deze virtuele dans is duidelijk nog niet voorbij.

Dit artikel verscheen eerder op het blog van Culturele vacatures

bottom of page