top of page

Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst (II)


StartFragment

Een schets van het steeds rijker wordende kunstaanbod voor de jongste generatie

Voor veel kunstinstellingen zijn kinderen een belangrijke doelgroep geworden. Elk zichzelf respecterend gezelschap of instituut heeft een uitgebreide educatie-afdeling waar volop workshops, open dagen, lesmateriaal en speciale voorstellingen te verkrijgen zijn. Vorige keer bespraken we de veranderingen op dit gebied met het oog op de podiumkunsten, nu bekijken we de ontwikkelingen bij musea en bibliotheken.

De laatste jaren is het kunstaanbod voor kinderen bijkans geëxplodeerd. Ook musea zijn steeds meer gaan denken vanuit de jeugd en proberen hun collecties op een voor kinderen zo aantrekkelijk mogelijke manier te presenteren. Villa Zebra in Rotterdam is hier een goed voorbeeld van. Dit museum heeft geen eigen collectie, maar brengt sinds de oprichting in 2001 samen met uiteenlopende kunstenaars wisselende tentoonstellingen over beeldende kunst speciaal voor kinderen van 3 tot 12 jaar. Zelf beeldend bezig zijn is een belangrijk onderdeel van de activiteiten die Villa Zebra hierbij aanbiedt: met verrassende knutselmiddagen en workshops komen de tentoonstellingen echt tot leven. Een vergelijkbaar initiatief is het in 2008 geopende Huis van Aristoteles op het Westergasfabriekterrein in Amsterdam.

Museum-experimenten Musea die aansprekende en goed doordachte kinderconcepten neerzetten krijgen aanzienlijk meer kinderen over de vloer dan een museum dat kinderen ‘er even bij doet’. Geen wonder natuurlijk dat ontdekken wát kinderen precies aantrekkelijk vinden de heilige graal lijkt te zijn. Op verzoek van het Ministerie van OCW heeft de Museumvereniging in de jaren 2007-2011 onderzoek gedaan naar manieren om museumbezoek door kinderen te stimuleren. Er werd geëxperimenteerd met o.a. gratis museumtoegang voor kinderen tot twaalf jaar, een gratis museumjaarkaart voor docenten, speciale online games en Museum van het Jaar-verkiezingen.

Niet alle methodes behaalden even goede resultaten. Gratis toegang bijvoorbeeld bleek slechts te leiden tot een bescheiden toename van het aantal bezoeken. Basisscholen laten zich, net als gezinnen, bij de keuze van een museum vooral leiden door inhoudelijke overwegingen. Schoolbezoek moet bovendien passen in het lesprogramma. De toegangsprijs speelt dan hoogstens een rol wanneer deze echt te hoog is. (bron: Museumvereniging)

De meest succesvolle experimenten – de Museuminspecteurs, de online games en de inzet van sociale media – zijn vanaf 2013 voortgezet in het online kinderplatform www.museumkids.nl. (bron: Museumvereniging) De online games die hier aangeboden worden bevatten virtuele museumstukken en behandelen thema’s uit de Nederlandse geschiedenis of actualiteit. Ook is er ruimte voor games die musea zelf ontwikkeld hebben. Zo zet het spelen van deze computerspellen kinderen op speelse wijze op het spoor van diverse musea en hun collecties.

Als Museuminspecteurs kunnen kinderen tot twaalf jaar via een app aangeven in hoeverre een museum in hun ogen leuk is voor kinderen. De kinderen maken zo zelf bovendien kans op de titel ‘Museuminspecteur van het Jaar’. Met in 2016 ruim 11.000 ‘inspecties’ in musea door het hele land wordt van deze mogelijkheid gretig gebruik gemaakt.

Musea die gedurende de inspectieperiode 40 of meer inspecties hebben ontvangen en daarbij van de kinderen een gemiddeld cijfer van minimaal 7,5 kregen, mogen zich ‘kidsproof’ noemen. Het museum met de hoogste gemiddelde score is daarnaast de nationale winnaar. In elke provincie is er trouwens ook een provinciewinnaar: genoeg mogelijkheid dus voor kinderen om ‘hun’ museum verkozen te zien worden. Ook het kiezen van een museum om te bezoeken wordt hen via de website van museumkids makkelijk gemaakt, met kidsproof-ratings per instelling en een handig zoekfilter.

Verpretparking Met al deze games, verkiezingen en knutselworkshops bij culturele instellingen lijkt er een verschuiving plaats te vinden richting entertainment wanneer het erom gaat kunst toegankelijk te maken voor kinderen. Voor volwassenen geldt dit overigens ook: zo heeft het in 2006 geopende Nederlandse Instituut voor Beeld en Geluid in het Media Park in Hilversum er bewust voor gekozen zich geen museum meer te noemen. ‘Onvergetelijk’ is de ondertitel van Beeld en Geluid en de ‘Media Experience’. Iedereen kan zijn eigen bezoek ‘samenstellen’: bij het inloggen kiest de bezoeker zelf een gids en route, volledig aangepast aan wat hij of zij wil zien. (Bron: Onzichtbare drempels)

Bij sommige ouders en kunstliefhebbers rijst daardoor de vraag of alles ‘leuk’ moet zijn. Met andere woorden: waar blijft de ruimte voor reflectie en verbazing? Je zou kunnen zeggen dat kunst juist een beetje mag prikkelen, soms zelfs schuren. Zo wordt het publiek geholpen anders naar de wereld te kijken dan via hun eigen vertrouwde ‘bril’. Lukt dat met al deze speelse tentoonstellingen nog wel?

Het ligt er maar net aan hóe je iets aanbiedt, stellen educatie-professionals: plezier gaat hand in hand met ontdekking en reflectie. Zoals op de website van het Stedelijk Museum Amsterdam valt te lezen: “Het Stedelijk brengt je in contact met kunst. Verwondering en een onderzoekende houding breng je zelf mee. De activiteiten nodigen uit tot kijken, vragen, discussiëren én creëren.”

‘Verpretparking is zeker niet nodig’, stelt een medewerker van het Van Gogh Museum. ‘Mensen willen leren in musea. Je moet alleen weten wát mensen willen weten en wat hun instapniveau is. Daar moet je íets boven gaan zitten met je informatieoverdracht en absoluut niet eronder.’

Kinderdirecteur Een andere manier waarop culturele instellingen proberen beter aan te sluiten bij de belevingswereld van kinderen is het inzetten van een ‘kinderdirecteur’ of ‘kinderbestuur’. De gemiddelde museumbezoeker is immers nog altijd de hoger opgeleide, welgestelde heer of dame van middelbare leeftijd. Om kinderen te bereiken is het van belang hun wensen en belevingswereld te begrijpen. En wie is er nu beter in staat aan te geven wat er leeft binnen deze doelgroep dan de kinderen zelf?

Het Scheepvaartmuseum riep in 2011 als eerste een kinderdirecteur in het leven. Na een sollicitatiegesprek op de Uitmarkt Junior bleek Lisa van Dam (toen 11 jaar) de meest geschikte van 70 enthousiaste kandidaten. Het meisje maakte het daaropvolgende jaar deel uit van de directie van Het Scheepvaartmuseum en mocht vier keer per jaar haar mening geven aan de directie over bijvoorbeeld tentoonstellingen en educatieve programma’s voor kinderen. Daarnaast was Lisa aanwezig bij de start van bijzondere activiteiten voor kinderen en speciale openingen.

In 2015 startte ook Museum Arnhem een zoektocht naar een kinderdirecteur. Het museum had al een lange educatieve traditie gericht op het voortgezet onderwijs, maar wilde zich nu ook gaan richten op kinderen uit het primair onderwijs. Een kinderdirecteur kon daarbij goed adviseren over de ontwikkeling van het aanbod voor deze deze leeftijdscategorie. Het eerste jaar was de eer aan de elfjarige Tuvana Özcelebi, dit jaar mag Liv van der Aar (10 jaar) deze rol vertolken.

In Rotterdam riep ook Museum Boijmans van Beuningen de hulp in van de jongste generatie. Het museum nodigde vorig jaar kinderen tussen de 8 en 12 jaar uit om te solliciteren naar een plek in hun ‘kinderbestuur’, en zo mee te denken over museumbeleid, programmering en identiteit van het museum.

Inmiddels hebben ook de bibliotheken het fenomeen kinderdirecteur omarmd. In 2014 begon Bibliotheek IJmond-Noord hier als eerste mee. Eerder bestond er bij de bibliotheek al een Kamercommissie, een groep kinderen die actief meedacht over de organisatie van leuke activiteiten in de bibliotheek, om die vervolgens ook te helpen uitvoeren. Bibliotheek IJmond-Noord kent nu elk jaar een kinderdirecteur. De taken van deze functie zijn gevarieerd: de kinderdirecteur mag stukjes schrijven voor de website, tijdens speciale avonden voor vrienden van de bibliotheek vertellen waarom de bibliotheek belangrijk is voor kinderen, evenementen openen, én natuurlijk meedenken over leuke activiteiten in en de toekomst van de bibliotheek.

Ook Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) ging in dit jaar op zoek naar een jonge medewerker. Via scholen, sociale media en alle OBA-vestigingen werd kinderen uit groep 5, 6 of 7 gevraagd om te solliciteren naar deze bijzondere functie. De kinderdirecteur zal in 2017 onder meer jeugdactiviteiten bedenken, evenementen openen en vloggen. Ook wordt de kinderdirecteur betrokken bij bestaande activiteiten zoals de Kinderboekenweek.

Speciale online games, verkiezingen, workshops en kinderdirecties: de Nederlandse musea en bibliotheken doen duidelijk erg hun best hun aansluiting tot de belevingswereld van kinderen te vergroten, en hen zo te verleiden tot een bezoek. Het kunst- en cultuuraanbod voor de jeugd wordt zo steeds rijker én passender. Dit heeft een positief effect op de bezoekersaantallen, maar natuurlijk ook op de kinderen zelf, die zo met veel plezier een tentoonstelling bezoeken of meedoen aan een workshop. En wie weet: misschien groeien deze enthousiaste bezoekertjes zo uit tot kunstminnende volwassenen. De jeugd heeft de toekomst.

Bron afbeelding: Villa Zebra, Hester Blankesteijn

StartFragmentDeze tekst verscheen eerder op Culturele vacaturesEndFragment

EndFragment


bottom of page