top of page

Waar het leven wordt gekoesterd


Het is voor veel mensen een onbekende wereld, de dagelijkse gang van zaken binnen het hospice. Het is een plek waar mensen komen om te sterven, maar ook een plek waar het leven wordt gekoesterd. Een kijkje achter de voordeur van het oudste hospice van Rotterdam.

“Zal ik een foto maken?”, vraagt Rolincka Fransz, een van de verpleegkundigen van hospice De Vier Vogels, aan vrijwilligster Eveline Mink. “Ze zitten daar zo mooi.” ‘Ze’, zijn een bewoonster van het hospice en haar man, die in de weelderige tuin van het huis zitten. Het is een prachtige, bruisende zomerdag in het westen van Rotterdam, waar De Vier Vogels in een statig negentiende-eeuws herenhuis is gevestigd. In de tuin hoor je de zomerse geluiden van de omliggende gezinswoningen. Binnen is het stiller.

We drinken een kopje thee in de ‘vrijwilligerskamer’. Het is er rustig: slechts twee van de vier kamers zijn bezet en de bewoners, zoals de cliënten die hier verblijven genoemd worden, hebben op dit moment weinig hulp nodig. De dame in de tuin zit rustig te praten met haar man, de andere bewoonster slaapt. Deze nieuwe cliënte, 96 jaar maar liefst, is gisteravond overgeplaatst vanuit een ander hospice. De medewerkers hier kennen haar gezondheidstoestand nog niet zo goed, daarom gaat Rolincka af en toe een poosje bij haar zitten. Ze let op ademhaling en gedrag, zodat ze straks precies weet hoe ze de signalen van deze bewoonster het beste kan interpreteren.

De vrijwilligerskamer hangt vol met lijstjes, foto’s van medewerkers en informatiefolders voor bewoners. Een aantal tips voor de medewerkers: “controleer de voorraad”, “zet de ramen ’s morgens (even) open om de nachtlucht te verdrijven” en “kijk of je (strijk)werkjes ook bij de bewoners op de kamer kunt doen”. Het oogt er licht, kleurrijk en vriendelijk. Ook de rest van het huis is smaakvol ingericht met rustige kunst aan de muren, kaarsjes en comfortabel meubilair.

Geen onderscheid

Dit hospice (opgericht in 1999) is er voor iedereen met een maximale levensverwachting van drie maanden. Een verzorgingstehuis biedt vaak te weinig medische ondersteuning, in een ziekenhuis kunnen patiënten die zijn opgegeven maar twee weken blijven. In overleg met de eigen huisarts en de coördinator en huisarts van het hospice wordt bekeken of iemand in De Vier Vogels op zijn plek is. De zorgverzekering vergoedt bijna alle kosten, zodat ook minderbedeelden hier hun laatste dagen kunnen doorbrengen. Bovendien maakt het huis geen onderscheid in geloofsovertuiging, leeftijd of achtergrond. Eveline vertelt: “Soms begeleiden we daklozen of mensen zonder verblijfsvergunning, die hier komen via opvangcentra. Er verblijven hier veel mensen die in Nederland zijn opgegroeid, maar we hebben ook regelmatig bewoners met een andere culturele achtergrond. Het is mooi om te zien hoe iedereen deze fase in zijn leven weer op een andere, maar altijd zeer persoonlijke manier vormgeeft.”

Het huis voorziet in pijnmedicatie en ook palliatieve sedatie, om ondraaglijk lijden te voorkomen. Zo streeft men ernaar bewoners het vertrouwen te geven een natuurlijk dood af te wachten. Euthanasie kan, desgewenst, wel ter sprake komen. Hiernaast voorziet het hospice in ‘respijtzorg’, waarbij iemand een aantal weken wordt opgenomen om mantelzorgers een adempauze te gunnen. En soms komt het voor dat een terminale patiënt toch weer opknapt, vertelt Eveline: “We hebben hier een dame gehad die na een paar maanden toch weer naar huis ging. Pas was ze weer hier, twee jaar later dus, om gezellig een kopje koffie te drinken.”

Bijna-thuis huis

Vrijwilligster Eveline geeft een rondleiding door het pand. Dit ‘bijna-thuis huis’, zoals De Vier Vogels zich graag noemt, heeft op de benedenverdieping vier ruime kamers voor de bewoners. Op elke kamer televisie, telefoon, wifi en een koelkastje, maar ook een postoel, speciale douche en verrijdbaar ziekenhuisbed. Er wordt ook altijd gezorgd voor verse bloemen en brandende kaarsjes, benadrukt Eveline. Eigen schilderijen en foto’s kunnen gemakkelijk worden opgehangen. Ook andere persoonlijke spullen zijn zeer welkom. Daarnaast krijgt iedere bewoner een belletje: met een druk op de knop wordt gevraagd om snelle bijstand van verpleging of vrijwilligers. Die kan uiteenlopen van een kopje koffie of extra morfine, tot hulp wanneer iemand is gevallen en niet meer kan opstaan.

De rondleiding gaat verder langs een prachtige serre, gezellige woonkamer met open haard en ruime keuken. Verderop een logeerkamer voor familie en vrienden, toiletten en voorraadhokken. Opvallend is de ‘stiltekamer’, waar men zich even terug kan trekken. Ingericht met matjes en kussens, en met direct zicht op de prachtige tuin. Je waant je in een luxe woonhuis, ware het niet dat er achter sommige deuren verrassend prozaïsche voorwerpen schuilgaan. “In deze kast staan de materialen voor de ‘laatste zorg’”, wijst Eveline. “Dat is een koelplaat waar de overledene op wordt gelegd. Een aantal vrijwilligers vormen samen de ‘Laatste Zorg’groep. Zij zorgen ervoor dat iemand een laatste keer wordt gewassen, netjes wordt aangekleed en de handen worden ingewreven met rozenolie, uit respect voor wat die handen allemaal hebben gedaan. Dat laatste gebeurt bijna altijd door familieleden die bij deze laatste verzorging aanwezig zijn.” Ernaast een plank vol kaarsen met vogeldecoratie. “Deze kaarsen branden we wanneer iemand is overleden. Wanneer die persoon het huis verlaat geven we de kaars mee aan de familie. Vaak wordt hij dan opnieuw aangestoken tijdens de crematie of begrafenis.”

Gong

Beneden bij de deur hangt een grote windgong. “Wanneer iemand wordt opgehaald door de uitvaartondernemer en dus voor de laatste keer het huis verlaat, luiden we deze gong als teken van respect”, legt Eveline uit. De gong is goed te horen in de naastgelegen kamers, maar niet alle bewoners hebben even goed door wat hij symboliseert. Eveline: “Velen van hen zitten toch in een eigen bubbel. Ze komen hun kamer niet meer uit.” Eén dame gaf volgens de vrijwilligster aan de gong confronterend te vinden, toen ze hem tijdens haar verblijf al drie keer had gehoord: “Het wordt tijd dat hij voor mij is, ik heb hem nu al zo vaak gehoord.”

Het lijkt wrang, maar dat is wel de realiteit van een hospice: mensen komen hier om te sterven. De tijd voorafgaand aan dat moment probeert het personeel zo prettig en waardig mogelijk te maken. Bewoners worden liefdevol verzorgd, afgaand op hun wensen en behoeftes. Wanneer mogelijk gaan ze nog eens op stap met naasten. Soms wordt er met een vrijwilliger geschilderd of geknutseld, of wordt er voor ze gezongen. Op andere momenten kijken vrijwilliger en bewoner gezellig samen naar de Tour de France. Ook dat hoort bij het leven in het hospice.

Watersnoodramp

Sommige bewoners hebben op dit punt in hun leven geen behoefte aan nieuwe contacten. Eveline: “Eén mevrouw gaf aan weinig contact met ons te willen, naast onze huishoudelijke zorgen. Ze had verder genoeg aan haar familie. Dat kan natuurlijk, ik ga me niet opdringen. De meerwaarde van nóg een gezicht aan je bed op zo’n moment zie ik niet.” Anderen hebben juist graag veel contact met de medewerkers: “We hebben hier ook een dame gehad die iedereen keer op keer vertelde over de watersnoodramp. Dat is dan ook goed; ze had er behoefte aan dat te delen. Er was ook een meneer die ons uren heeft verteld over de oorlog. Het is alleen maar fijn dat iemand op die manier zijn verhaal kwijt kan.”

Wanneer vrijwilligers beginnen bij De Vier Vogels volgen ze een cursus ‘Handen aan het bed’. Daar leren ze bijvoorbeeld bewoners veilig uit bed tillen en een bed verschonen terwijl er iemand in ligt. Naast taken ‘aan het bed’ en persoonlijk contact met de gasten zorgen de vrijwilligers voor huishoudelijke zaken als boodschappen, het bereiden van maaltijden en de was. Een andere belangrijke taak is de ontvangst van nieuwe bewoners en hun familie. Eveline: “Dat vond ik best spannend de eerste keer. We vinden dat geen situatie om een nieuwe vrijwilliger bij te laten meekijken, dus je hebt niet kunnen zien hoe anderen het doen. Daarbij is het een beladen moment voor zowel de nieuwe bewoner als de familie.”

Kopje koffie

Tijdens een late middagdienst als deze wordt het diner verzorgd, al is dat vandaag minder uitgebreid dan je bij het woord ‘diner’ zou verwachten. Beide bewoonsters eten geen avondeten meer, afgezien van soms een bouillonnetje of tosti. Het hospice kookt voor bewoners wat ze willen. De keuze vergt soms wel enige aansturing: “Heeft u trek in bloemkool vanavond?” - “Oh ja, lekker”. Vaak komt het neer op ouderwetse Hollandse pot: gehaktballetjes en aardappelen zijn altijd op voorraad.

Elke bewoner heeft een eigen map waarin de medische geschiedenis, het medicijngebruik, de eetvoorkeuren en familiesituatie staan genoteerd. Ook wordt hierin bijgehouden wat er die dag is voorgevallen - een belangrijk houvast voor de vrijwilligers, die vaak twee diensten van vier uur per week draaien. Al wordt er natuurlijk weleens iets over het hoofd gezien. Eveline: “We hadden hier een keurige oude heer, die zijn koffie nog graag uit een echt kopje dronk. Alle andere bewoners gebruikten op dat moment een tuitbeker, dus op een gegeven moment kreeg hij die uit gewoonte ook. Daar was hij helemáál niet over te spreken!”

Achterwacht

Overdag is er naast de twee vrijwilligers altijd een professionele verpleegkundige aanwezig. De nacht doet de verpleegkundige alleen. Daarnaast draait het huis dankzij de coördinatoren: betaalde krachten die meer verantwoordelijkheid op zich nemen dan de andere vrijwilligers. Zij zijn bepalend in beslissingen omtrent de bewoners en treden ook op als ‘achterwacht’ tijdens de minder drukbezette avonden en weekenden. Dit betekent dat ze beschikbaar zijn voor vragen en bij noodgevallen kunnen worden opgeroepen.

Vandaag is er tijd genoeg voor een kopje thee en een gesprek aan de keukentafel, maar vergis je niet: het kan er hectisch aan toegaan binnen deze muren. “Als je iemand hebt die incontinent is, kan het zomaar zijn dat je in één dienst drie keer een bed staat te verschonen. Als er dan ook nog gekookt moet worden of familie op bezoek is, ren je continu heen en weer”, vertelt Eveline. Tel daarbij het extra wasgoed, de medicijnrondes, kopjes koffie en medische spoedgevallen, en je begrijpt dat het soms alle hens aan dek is. “Gelukkig hebben we een sterk team. Je hebt een bepaalde flexibiliteit nodig als je hier wilt werken, want je weet van tevoren nooit hoe je dienst eruit gaat zien.” De taakverdeling is aan de vrijwilligers zelf, gaat ze verder. “Samen met je collega bepaal je tijdens je shift wie wat doet, en daar is nooit moeilijkheid over. De een kookt liever, de ander leest graag voor. Dat kan.”

Waardering

Met bewoners hebben ze het er niet vaak over, maar aan hun gedrag merken de medewerkers dat ze veel steun ondervinden van de zorg in De Vier Vogels. Ook van de naasten krijgt het personeel veel waardering voor de manier waarop ze deze moeilijke periode iets makkelijker maken. Boosheid of verdriet over de ziekte, angst voor de dood: de emoties kunnen hoog oplopen bij de bewoners. Soms komen de spanningen ook uit andere hoek: wanneer naasten worden herenigd aan het bed van een stervend familielid, bijvoorbeeld. De laatste fase van het leven blijft een zware tijd voor alle betrokkenen. Aan de medewerkers van het hospice de taak die zo goed mogelijk te begeleiden.

Met het echtpaar uit de tuin gaat het gelukkig goed. Na een intiem gesprek op het bankje zijn ze weer naar binnen gegaan. Nu de bewoonster slaapt, komt haar man zich even melden. Hij is erg blij met de foto die Rolincka van hen tweeën maakte, vertelt hij. “Och, ik heb zoveel foto’s van haar, van ons. Waar we ook naartoe gaan, ik leg het altijd vast tegenwoordig.” Uit zijn toon spreekt liefde en melancholie. Nu zijn vrouw in De Vier Vogels ligt, is de dagelijkse zorg uit zijn handen en kan hij weer volop genieten van de tijd die hen samen nog rest. Hij is er vrijwel iedere dag, zo lang mogelijk. Op de vraag of hij nu naar huis gaat antwoordt hij dan ook: “Oh nee, zeker niet. Ik blijf nog even.”

© Foto's: Jan Kok


bottom of page