top of page

Danseres Yanaika Holle: “Ik word altijd een beetje verliefd op iedereen.”

Yanaika Holle is een vertrouwd gezicht bij Rotterdams dansgezelschap Conny Janssen Danst. Ze is freelancer en danst al vele jaren regelmatig mee in producties van het gezelschap. Ze was voor het laatst te zien in de succesvolle locatievoorstelling MIRROR MIRROR, in de Onderzeebootloods in de Rotterdamse haven. Ze danst ook weer in INSIDE OUT, het nieuwste stuk van het gezelschap, dat op 5 februari 2015 in première gaat. Hiernaast coacht Yanaika nu ook jonge talenten.

Hoe ben je begonnen met dansen?

“Ik dans al vanaf hele jonge leeftijd. Eerst deed ik de lessen gewoon voor mijn plezier en later ben ik een vooropleiding gaan doen in Enschede. Ik ging altijd met iemand mee, eerst met mijn zus die op ballet zat, en later met een vriendinnetje dat naar de vooropleiding ging. Daarna was er weer een andere vriendin, zij ging naar de dansacademie in Rotterdam. Ik ben ze allemaal achterna gegaan en zo ben ik gaan dansen. Het was dus niet zozeer dat ik zelf zo’n drive had, het kwam meer door de omstandigheden. Maar ik had natuurlijk wel een soort liefde voor de dans. Zonder die liefde was ik nooit door blijven gaan, of gekomen waar ik nu ben.

Ik heb altijd de droom gehad om te gaan dansen, maar ik denk dat ik er redelijk naïef in stond. Het kwartje viel eigenlijk pas toen ik hier bij Conny Janssen Danst kwam, in 1999. Toen was ik ineens danser bij een gezelschap. Veel van mijn vriendinnen noemden zich op de dansacademie al danser, maar ik zei altijd dat ik student was. Ik was heel bescheiden. Je hebt altijd zo’n beeld bij het woord ‘danser’, en dat beeld past nooit zo bij jezelf zoals je het je ooit voorstelde. Danser worden was op een of andere manier voor mij altijd nog ver weg. Mijn collega’s waren wel dansers, maar ik nog niet, haha. Eigenlijk durfde ik me pas bij de tweede productie van Conny Janssen Danst, ‘Instinct’ (2000), echt danser te noemen.”

Hoe begint jouw werkdag?

“Ik vind het altijd fijn om te bewegen wanneer ik ’s morgens begin. Ik gebruik de les ’s morgens echt om er even in te komen. Daarna ben ik vol energie en er helemaal klaar voor. Als ik een dag niet beweeg, word ik onrustig. Althans, een dag vrij is nodig en ook heel lekker, maar als ik een tijdje niets heb begint het wel heel erg te kriebelen, ook omdat ik freelancer ben. Dan moet ik snel weer dansen om lekker in mijn vel te zitten.

Wat ik leuk vind aan mijn werk, is dat ik steeds nieuwe mensen leer kennen: ik vind mijn mededansers altijd heel bijzonder. Iedereen doet de dingen toch weer op zijn of haar manier en brengt zoveel eigenheid met zich mee. Ik haal daar veel inspiratie uit. De mensen met wie ik werk worden mijn familie, zoals mensen vaak zeggen over dansgezelschappen. Ik geniet van wat ze mij leren. Ik word altijd een beetje verliefd op iedereen. Je leert mensen echt kennen wanneer je met ze werkt en dat vind ik een groot pluspunt aan het doen van zoveel verschillende projecten.

Ik observeer mensen graag. Ik haal mijn inspiratie deels uit mijn collega’s en deels uit het werk zelf. Ik vind het ook een intrigerend proces om een nieuwe choreografie aan te leren en je zo’n danstaal weer eigen te maken.

Ik ken veel mensen in de danswereld en vind het ontroerend en inspirerend om te zien hoe iemand die ik goed ken op het podium een andere kant van zichzelf laat zien. Dat het die choreograaf of choreografe gelukt is om weer iets nieuws in die persoon naar boven te halen. Je probeert zelf ook om iets nieuws, iets nóg beters uit jezelf te halen, maar dat is moeilijk. Het is fantastisch wanneer het een goede choreograaf lukt om het samen met jou te doen. Bij Conny Janssen heb ik dat gevoel zeker een aantal keer gehad.”

Hoe is het om een rol van iemand anders over te nemen in een voorstelling die wordt hernomen?

“Dat was bij een eerdere productie van Conny Janssen Danst inderdaad wel een worsteling. Ik danste een rol van een danseres met een heel andere fysiek dan ik: kleiner, snel en heel technisch. Ik ben zelf vloeiender, lang en meer modern. Het was toen dus moeilijk, maar het ligt ook wel aan hoe je er mentaal in staat. HOW LONG IS NOW bijvoorbeeld was weer een heel ander stuk en er werd tijdens de repetities nog veel gewerkt aan de choreografie en een aangepaste invulling van het stuk. Ik voelde me ook beter in die productie: ik had in de tussentijd een zoon gekregen, en dat geeft toch een soort vertrouwen. Ik was best onzeker; dat is nu minder.

Ik vind het fijn om in een rol te kunnen groeien. De vorige repetitor zei ook tegen mij: “Jij bent altijd op je best aan het einde van de tour”. Ik heb tijd nodig. Anderen kunnen pieken tijdens de premiëre, waarna hun niveau overigens ook goed en constant blijft. Ik moet er juist in groeien.

Het is prettig om steeds weer bij Conny Janssen Danst terug te komen. Ik doe veel verschillende dingen, maar dit is een soort fijne constante in mijn carriëre. MIRROR MIRROR was mijn elfde stuk bij het gezelschap. Het is hier altijd weer een soort van ‘thuiskomen’.

Hoe is het om danser én moeder te zijn?

“Toen ik zwanger werd dacht ik dat het tijd was om iets anders te gaan doen. Het was goed geweest. Ik had er vrede mee gehad als ik het dansen toen had afgesloten. Maar een half jaar na de geboorte van mijn zoontje deed ik toch weer mee met Brand New (Jaarlijks werd een drietal talentvolle dansmakers door Dansateliers voorgedragen om in dit project nieuw werk te ontwikkelen met de dansers van Conny Janssen Danst. Deze bijzondere samenwerkingen vinden nu plaats onder de noemer DANSLOKAAL red.). Toen dacht ik: “Als het nog kan, dan ga ik er voor”. Zo ben ik er weer ingerold, eigenlijk. Het gaat fysiek goed en ik vind het nog heerlijk, waarom zou ik dan stoppen?”

Wat doe je wanneer je niet danst?

“Mijn leven naast de dans heeft eigenlijk ook te maken met dans: ik geef les en houd me bezig met de kostuums. Dat is de laatste tijd wel minder geworden; ik draaide eerder hele lange dagen en weken met standaard zes werkdagen. Ik vond het moeilijk om minder les te gaan geven, want lesgeven is dankbaar en leuk werk. Het is wel heel intensief; je geeft veel, bijvoorbeeld om mensen te motiveren of vertrouwen te geven. Dansen kan heel gesloten zijn, omdat je jezelf zo focust. Dat kost ook energie, maar op een andere manier.”

Hoe ga je verder na je danscarriëre?

“Ik vind zoveel dingen leuk, en doe zoveel verschillende dingen, er komen vast leuke dingen op mijn pad tegen de tijd dat ik stop met dansen. Ik heb ook een collega gehad die een studie volgde naast het dansen, dat vind ik echt ontzettend knap. Op dit moment coach ik de jonge talenten bij Conny Janssen Danst, dat vind ik ook erg leuk en inspirerend om te doen. Ik denk ook niet dat ik de dans helemaal achter me kan laten: ik moet creatief bezig zijn. Maar ik vind mijn weg wel. Als er maar afwisseling in zit en het fysiek is, dan komt het wel goed.”

[ Dit interview is tot stand gekomen tijdens mijn stage marketing & publiciteit bij Conny Janssen Danst 08/2013 – 07/2014 ]


bottom of page